‘Vader’ Melinga; 44 jaar bij Fongers, 44 jaar hetzelfde kosthuis en 44 jaar op dezelfde Fongers fiets

Inleiding

Een bevriende collega fietsverzamelaar kocht deze Fongers CCG 60 uit 1918 via Marktplaats. De verkoper van de fiets wist te vertellen dat de fiets van zijn oom dhr. Jan Edsko Melinga is geweest, die de laatste procuratiehouder bij de Fongers fabriek was. De fiets zelf leek in eerste instantie niet zo bijzonder, omdat er vrij veel nieuwe onderdelen op zaten. Het remmensysteem verraadde echter wel iets over de ouderdom.

Fongers CCG 60 uit 1918

Met deze informatie is de bevriende collega fietsverzamelaar verder gaan zoeken en heeft hij onderstaand artikel geschreven.

Zijn zoektocht startte met vast te stellen of de fiets nog meer eigenaren heeft gehad. Het Groninger archief en contactpersonen boden de informatie waar hij naar zocht en aangezien ik zelf nu de eigenaar ben heb ik de lijst met eigenaren aangevuld.

Eigenaren

1918-1920: Rudolph Pabus Dorhout Mees (1863-1920)

Uit de seriegarantieboeken heb ik (red. Yorick Vermeulen) kunnen nagaan dat de eerste eigenaar van de Fongers CCG-60 fiets ene R.P. Dorhout Mees betrof.[1] De fiets werd aan hem afgeleverd op 21 maart 1918 vanuit het Groningse filiaal aan de Heereweg 85. Op dat moment was hij woonachtig op de Zuidersingel 3 (tegenwoordig Ubbo Emmiussingel) te Groningen.[2]


Afbeelding 1: R.P. Dorhout Mees met zijn vrouw C.M. Dorhout Mees-De Marees van Swinderen in de tuin van Ubbo Emmiussingel 3 te Groningen. Bron: Mw. Sandberg Dorhout-Mees.

Rudolph Pabus Dorhout Mees zou op 31 mei 1863 in Groningen zijn geboren en op 18 november 1920 in Zwolle op 57 jarige leeftijd zijn gestorven. Hij droeg de titel Mr., wat staat voor Meester in de Rechten.[3] Hij behaalde deze titel met het behalen van zijn bul voor zijn proefschrift, dat hij in 1887 aan de Universiteit van Groningen voltooide.[4]

Via www.familiemees.com ben ik in contact gekomen met Renee Mees en via hem met Rudolph Pabus Dorhout Mees zijn kleindochter, namelijk mevrouw Sandberg-Dorhout Mees. Zij wist te vertellen dat als gevolg van de bombardementen van de Groningse binnenstad veel van het familiearchief verloren is gegaan. Hij was directeur en samen met zijn zwager oprichter van de Friesch Groningse Hypotheekbank, daarnaast was hij advocaat (zie afbeelding 2). Vanwege de schande over zijn zelfmoord op station Zwolle werd er nadien nooit meer over hem gesproken.

Afbeelding 2: De heer R.P. Dorhout-Mees, portretfoto. Bron: Mw. Sandberg Dorhout-Mees.

Het pand waar hij volgens de seriegarantieboeken in 1918 zou wonen, namelijk aan de Zuidersingel 3 te Groningen (later Ubbo Emmiussingel 3), blijkt inderdaad van hem te zijn geweest.[5]  Van dit pand zijn enkele interieurfoto’s bewaard zijn gebleven, maar helaas staat de fiets hier niet op.[6]

In het Groninger Archief liggen de familiearchieven van de familie Dorhout Mees.[7] Eén van de stukken in dit archief betreft de memorie van successie van de heer R.P. Dorhout Mees. Hierin staan diverse hoge geldbedragen en onroerende bezittingen opgenomen, wat aangeeft dat hij een heer van stand was.[8] Hij had dus best geld voor het één na duurste model Fongers herenfiets, namelijk de CCG-60. De fiets zal echter niet lang in zijn bezit zijn geweest, daar hij amper twee jaar later in 1920 overleed te Zwolle. Of de fiets al tijdens zijn leven of na zijn dood bij de heer Melinga is terechtgekomen, is thans nog onduidelijk. Ik vermoed echter dat de fiets na de dood van dhr. Dorhout Mees ingeruild of verkocht aan de Fongers fabriek zal zijn. De fabriek heeft de fiets vervolgens als (dienstfiets) uitgegeven aan boekhouder Jan Edsko Melinga.

1920-1990:     Jan Edsko Melinga (1898-1990)

Levensloop

De heer Jan Edsko Melinga werd op 14 oktober 1898 om één uur ’s nachts geboren in het dorpje Drieborg bij Bad Nieuweschans. Drieborg ontstond in de 18de eeuw bij de samenkomst van drie dijken en wordt beschouwd als het enige nog authentieke dijkdorp van Groningen.[9] J.E. Melinga was de zoon van AEilt Melinga (kuiper) en Douwina Jansen (zonder beroep).[10] Zijn vader AEilt was kuiper aldus de geboorte-akte, maar had ook een eigen (wagen)stelmakerij in Drieborg.[11]

Op 26 augustus 1919 stuurt Jan Edsko Melinga vanuit zijn ouderlijk huis in Drieborg een sollicitatiebrief naar de N.V. Groninger Rijwielenfabriek A. Fongers, naar aanleiding van een “annonce” (personeelswervingsadvertentie) “in het Groninger Dagblad d.d. heden” (de dag heden, dus vandaag). Deze personeelsadvertentie is ook in het Fongers bedrijfsarchief in een plakboek opgenomen, welke bewaard is gebleven (zie afbeelding 3).[12]

Afbeelding 3: De op 26 augustus 1919 in het Groninger dagblad geplaatste advertentie, waarop Melinga schriftelijk reageerde.

Hij geeft in de brief aan voor enige tijd uit de militaire dienst zijn te ontslagen en welke werkzaamheden hij daarvoor heeft gedaan.

In de vragenlijst komen we het volgende over hem te weten: Hij woonde in Drieborg, gemeente Beerta en was Nederlands Hervormd. Verder geeft hij aan welke werken hij voor zijn studie heeft doorgenomen en dat hij bekwaam is met machineschrijven met de machinemerken Adler, Oliver en Underwood.

Dhr. Melinga gaf aan bij aanvang van zijn werk 75 gulden per maand met halfjaarlijkse verhoging te willen verdienen. Hij gaf aan op 15 september 1919 in dienst te kunnen treden, maar waarschijnlijk heeft de N.V. later de werkelijk mogelijke datum van in dienst treden met potlood toegevoegd, namelijk 1 oktober 1919.[13]

Hij is dus begonnen met een eenvoudige functie als boekhouder bij de N.V. Groninger Rijwielenfabriek A. Fongers en eindigde als procurratiehouder/gemachtigde. Hij was in de laatste vier jaar van zijn carrière directielid, procurratiehouder en hoofdadministrateur bij de fabriek. Daarnaast had hij zeggenschap over het pensioenfonds van de fabriek, welke op 12 juni 1961 door hem werd opgeheven.[14]

Op 1 oktober 1959 vierde J.E. Melinga zijn veertig jaar jubileum bij de Fongers fabriek te Groningen. Hij werd daarbij gehuldigd in de recreatiezaal en in het Boschhuis vond een drukbezochte receptie plaats.[15] Op 1 november 1963 ging hij na een diensttijd van 44 jaar met pensioen. Hij was toen procurratiehouder met de functie van hoofdadministrateur. Tussen 1958 tot midden 1962, toen er geen directeur aanwezig was, maakte hij deel van de directie uit.[16]

In zijn werkzame periode woonde hij aan op de Helperoostsingel 1a in Groningen (Helpman).[17] In een artikel over het afscheid van dhr. Melinga bij de Fongersfabriek in Groningen staat twee keer vermeld dat hij 44 jaar in hetzelfde tehuis van ene mevrouw Bos heeft gewoond, 44 jaar bij Fongers gewerkt en 44 jaar met dezelfde fiets van en naar zijn werk gefietst (niet vermeld, maar met grote zekerheid de CCG-60).[18]

Melinga had fotografie als hobby. Hij deed dit in eerste instantie met een glasplaat foto-apparaat (zie afbeelding 4).

Afbeelding 4: Jan Edsko Melinga met zijn fototoestel (nog met uitschuifbare balg). Bron: AEilt Dalebout.

Melinga (zie afbeelding 5) zat de laatste 20 jaar van zijn leven in een verzorgingstehuis in Eelde (De Wieken), waar hij uiteindelijk op 15 november 1990 overleed.[19]

Afbeelding 5: Dhr. Melinga op oudere leeftijd. Bron: AEilt Dalebout.
Korte video van Dhr. Melinga, vermoedelijk rond 1969 in Zuidlaren.

–> De naam van Dhr. Melinga kwam toevallig ook naar boven bij een andere fiets die ik in 2019 kocht. De eerste eigenaresse van deze fiets had voor Dhr. Melinga gewerkt en hij had er persoonlijk op toegezien dat zij als repatriant uit voormalig Nederlands-Indië goed begeleid zou worden.

De fietsen van dhr. Melinga

Volgens dhr. Dalebout had zijn oom op meerdere plekken waar hij vaker kwam, fietsen staan, namelijk in Zeeland (Goes) en Groningen (Drieborg). Hij kon schijnbaar makkelijk aan verschillende komen. Wat er met deze fietsen uiteindelijk na zijn dood is gebeurd, is tot dusver onbekend. Wellicht dat dit in de toekomst nog boven water komt.

Uit de reparatieboeken kunnen we zeer veel informatie halen over de fietsen die dhr. Melinga voor zichzelf of voor anderen heeft laten repareren. Gezien dhr. Dalebout aangaf dat dhr. Melinga overal waar hij vaak kwam een fiets had staan, zullen we er hier vanuit gaan dat de herenfietsen van hem moeten zijn geweest. Vooral ook omdat alle door hem in reparatie gebrachte herenfietsen dezelfde framemaat hadden. Helaas is het niet mogelijk om uit te sluiten dat hij wel eens een fiets voor een vriend of kennis heeft laten repareren, wel is zeker dat dhr. Melinga in directe zin voor de reparatie heeft betaald. Helaas zijn echter alleen de reparatieboeken uit de jaren 50 bewaard gebleven, maar er moeten zeker meer van dit soort boeken zijn geweest. De fabriek moest tenslotte registreren welke reparatie voor wie ze uitvoerden, zodat weer in een ander boek bijgehouden kon worden of diegene ook daadwerkelijk heeft betaald voor zijn/haar reparatie(s).

Hieronder een overzicht van en welke fietsen en andere attributen dhr. Melinga in de tussen 1951-’59 heeft laten repareren[20]:

Rep.nr.               MerkMod.-Hg.Fr.nr.Uitr.Ontv./Afgel.Typering repar.
1031FongersFr. 6024011-928-05-1951/05-07-’51Wijzigte H-70 en complementeeren
163FongersCCG-60823217B24-01-1952/16-04-’52Nazien
706FongersHF-60N5690521-04-1952/07-06-’52Lakken
707FongersH-60G802521-04-1952/07-06-’52Lakken – Melinga?, wel Afd. Financiën
638FongersH-60S6865521-04-1954/21-04-’54Herstellen
771FongersHZ-6067837B12-05-1955/15-09-’55Herstellen
1963FongersDZ-55E96511025-11-1955/03-12-’55Herstellen
76802-05-1956/20-06-’56Kachelplaat lakken
79407-05-1956/16-06-’56Theepot met lichtjes chromen
1631FongersCCG-60823214303-12-1956/29-01-’57Herstellen
120A02-06-1958/02-06-’58Stuur chromen

Tabel 1: Informatie uit de reparatieregisters uit de periode 1951-1959 van de Fongers-fabriek.

In bovenstaande tabel vallen de volgende reparaties op, namelijk de DZ-55 damesfiets, ‘Kachelplaat lakken’ en ‘Theepot met lichtjes chromen’. Ik vermoed dat hij deze reparaties voor zijn hospita heeft laten uitvoeren, daar hij geen echtgenote had.

In de seriegarantieboeken (20ste eeuw) en fietsdebiteurenboeken (jaren 1940-’50) komen we over bovenstaande fietsen de volgende informatie tegen:

Mod.-Hg.Fr.nr.Uitv.Uitr./bijz. Uitr.GeleverdAgentKoperWoonplaats
CCG-608232121-03-’18GroningenMr. R.P. Dorhout MeesZuidersingel 3 (Groningen)[21]
HF-60N5690w.w.5 m/b.16-01-’48Fil. AmsterdamSociale Zaken(Gem. Amsterdam?)[22]
H-60G802w.w.5 m/b.31-03-’48W. v. DoornHeemskerk[23]
H-60S6865513-05-’52J. Melinga, Korenbloemstr.(Groningen)[24]

Tabel 2: Informatie uit de seriegarantieboeken van de Fongers-fabriek.

Wat hier opvalt zijn de fietsen die hij klaarblijkelijk uit Amsterdam en Heemskerk heeft verworven. De fietsen heeft hij waarschijnlijk in 1952 verworven, op het moment dat hij ze tegelijk opnieuw laat lakken. Blijkbaar gebruikte Fongers in 1948 behoorlijk slechte lak als het vier jaar na aflevering weer opnieuw gedaan moest worden.

Over de fiets H-60 met framenummer S6865 kunnen we uit het register nog de volgende informatie halen: Bovenop de standaardmontage met uitrusting 5 kwam nog 4,– gulden aan “speciale montage” bij, vervolgens wordt onder de kop ‘bedrag’ 132,– gulden genoemd. Het wordt uit het register niet duidelijk of het om het totaalbedrag gaat of zonder de 4,– die bij het bedrag van de standaardmontage moest komen. Verder is het volgnummer in het register 53 en het “krt.nr.” 803. Volgens het register zou dhr. Melinga bij zijn aankoop geen oude fiets hebben ingeleverd, dat ter vermindering op het aankoopbedrag kon worden gebracht.[25]

1990-2012:     AEilt Dalebout

De fiets zat na het overlijden van dhr. Melinga met de banden aan het fietsenrek van het bejaarden-/verzorgingstehuis vastgekleefd. De heer AEilt Dalebout heeft de fiets van zijn oom met drie man los moeten trekken.

Een korte tijd daarna heeft hij de volledig vergane banden vervangen door een setje crème banden met reflectie van een onbekend Aziatisch merk. De fiets heeft een lange tijd in een caravan stilgestaan voordat dhr. Dalebout het besluit tot verkoop nam en de fiets op Marktplaats zette.

2012-2019: Yorick Kevin Vermeulen

Nadat ik de fiets in op 29 maart 2012 in verwierf werd het tijd de fiets grondig te restaureren. Lak en chroom waren in een goede staat om te behouden er was dus geen reden om te gaan herlakken andere zware ingrepen. De laatste ingrepen hebben eind 2014 en 2015 plaats gevonden, zoals passende nieuwe handvatten, verchroomde cranks, achterwiel opnieuw spaken en rode banden monteren. Het is een mooie fiets, maar de stalen velgen in combinatie met het ouderwetse mooie remsysteem maken hem niet geschikt om met nat weer te rijden.

Het is mijn plan om op 21-03-2018 een kleine tocht te gaan rijden langs de locaties waar de fiets heeft gestaan in zijn bewogen leven.

2019-Heden: Jasper Alssema

Op zaterdagochtend 26 oktober 2019 heb ik de fiets van Yorick over mogen nemen. Een zeer bijzondere toevoeging aan mijn collectie. Behalve het vervangen van de rode banden ben ik niet voornemens om veel aan de fiets te doen. Yorick heeft de fiets weer rijdend gemaakt en daarmee kan de fiets weer vele jaren vooruit. Onderstaand een foto van hoe de fiets er momenteel uit ziet.

De fiets

De aflevering

Om achter de originele staat bij aflevering te komen moet men de archieven in kunnen duiken. Dit kan echter alleen bij het merk Fongers, omdat de fabrieksadministratie bij iedere fiets bijhield aan wie hij verkocht werd en op welke datum de aflevering geschiedde. Soms werd in deze boeken aanvullende informatie gegeven, zoals de uitrusting en andere technische bijzonderheden.

De fiets is van het model CCG in de Fongers-framemaat 60 (normaal meet men van hart tot hart 61,5 cm), wat een ingeslagen modelcode CCG-60 op de onderste balhoofdlug geeft. Het framenummer is 82321, wat volgens de oude nummering op het jaar 1918 neerkomt. De oude nummering wordt ook wel de garantienummering genoemd. Bij de nieuwe framenummering sinds 1922 staat het garantienummer niet meer op de zitlug, maar onder het bracket (zgn. barrelnummering). Dus bij de CCG staat er nog geen nummer onderin het bracket.[26]

Om iets over de fiets en de verkoopsprijs van de fiets te kunnen zeggen, moet gekeken worden in welke tijd de fiets werd afgeleverd. Volgens het betreffende seriegarantieboek werd de fiets op 21 maart 1918 vanuit het Groningse filiaal aan de Heereweg 85 afgeleverd.[27] In dat jaar liep de Eerste Wereldoorlog tegen haar einde aan. Praktisch eindigde de oorlog in het westfront met de wapenstilstand van 11 november 1918, maar formeel eindigde de oorlog in 1919.[28] Nederland was in de Eerste Wereldoorlog neutraal, maar dat betekende niet dat we er geen last van hadden. De materiaalprijzen rezen in de loop van de oorlog de pan uit. Vooral de belangrijkste grondstoffen die nodig zijn om een fiets te produceren waren tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog nauwelijks meer te verkrijgen, door verdringing op de internationale markt vanuit Duitsland.[29] De stijging van de prijzen t.g.v. verhoogde prijzen voor grondstoffen is ook terug te vinden, als we alle prijslijsten van de Fongers-fabriek erbij pakken (voor zover die nog compleet aanwezig zijn). Op dit moment zijn prijsstijgingen t.o.v. de geldende prijscourant bekend op juni en juli 1915 en februari 1918. Voor onze CCG fiets is slechts de laatste interessant. We zien in deze wijziging van de prijzen en de prijscourant van 1918 (uitgegeven april 1918) tevens dat er nauwelijks variatie in de uitrustingen verkrijgbaar is, namelijk:

  • 1             Zonder extra montage (met vast tandwiel)
  • 2a           Met bijbehorende remmen
  • 4             Met vrijwiel en bijbehorende remmen
  • 5             Met vrijwiel-terugtrapremnaaf (alleen in prijscourant 1918)
  • 6a           Idem, met bijbehorende remmen (alleen in prijscourant 1918)

Toen ik de fiets kocht zat er een begin twintigste eeuwse Sturmey Archer X-naaf schakelaar op de bovenbuis, wat deed vermoeden dat de fiets altijd met versnellingen moest zijn afgemonteerd. Na enige zoektocht op http://www.sturmey-archerheritage.com/ en contacten met andere verzamelaars bleek dat dit niet origineel kon zijn. Het moet dus een keuze van de tweede eigenaar dhr. Melinga zijn geweest (hierover later meer).

Uit de prijslijst en courant van 1918 blijkt dus dat in tegenstelling tot 1916 geen Sturmey Archer versnellingsnaven meer werden geleverd.[30] Dit heeft waarschijnlijk te maken met de zeer geringe productie bij Sturmey Archer tegen het einde van de oorlog. De oorzaak hiervan is de inzet van een (waarschijnlijk groot) deel van het machinepark in de oorlogsproductie. Na de oorlog kon Sturmey Archer moeilijk aan materialen voor de navenproductie komen[31], wat waarschijnlijk ook tijdens de oorlog al een groot probleem was, aangezien het meeste materiaal voor de wapenindustrie was bestemd.

De fiets is mogelijk ook zonder kettingtrommel (kettingkast) geleverd, hierover werd in de prijscourant van 1918 geschreven: “De damesrijwielen worden met bijbehoorende kettingtrommel geleverd, de heerenrijwielen slechts indien verlangd en voor zoover er kettingtrommels verkrijgbaar zijn, terwijl voor ieder geval de billijkst mogelijke prijs zal worden genoteerd.”

Als laatste weten we ook niet of de fiets met dan wel zonder banden is geleverd, want daartussen kon men destijds kiezen. Blijkbaar was rubber ook zeer schaars en daarmee duur in die periode. In elk geval staat in de prijswijziging van februari 1918 dat er ‘regeeringsprijzen’ voor banden werden gerekend, dat wil zeggen dat de regering de prijs op een kunstmatig niveau hield. Ik nodig iemand uit dit voor een artikel in het clubblad uit te zoeken.[32]

Conclusie: De fiets moet dus waarschijnlijk zijn afgeleverd met uitrusting 2a, 4 of 6a. Aangezien er niets over de uitrusting in de seriegarantieboeken staat, zullen we nooit weten of de fiets een vast tandwiel, freewheel of terugtrapremnaaf in combinatie met het typische Fongers remsysteem heeft gehad. In de prijswijziging van februari 1918 werd aangegeven dat remnaven moeilijk leverbaar waren, dus waarschijnlijk valt deze optie af.

De reparaties en fabrieksrevisie

De fiets in ongerestaureerde staat is het resultaat van vele jaren menselijk gebruik, dat geresulteerd heeft in de staat, waarin de fiets zich op dat moment verkeerde. Met de spaarzame informatie die we hebben over de afgeleverde staat en later te dateren onderdelen kunnen we zien wat er zoal gedurende zijn dienstjaren is veranderd. Daarnaast is het nog mogelijk enige informatie uit de reparatie-archieven van de Fongersfabriek te onttrekken. Helaas zijn van deze archieven alleen de boeken uit de periode 1951-1959 bewaard gebleven, maar desondanks een zeer waardevolle bron (zie tabel 1).[33]

Als we deze spaarzame gegevens uit de archieven, dateerbare en globaal dateerbare onderdelen naast elkaar leggen, dan kunnen we al heel wat over de geschiedenis van de fiets zeggen. Op 24 januari 1952 wordt de fiets voor revisie terug naar de fabriek gebracht en genoteerd onder uitrustingnummer 7B. Dit staat volgens de prijscourant van 1916 voor een fiets met bijbehorende velgremmensysteem met Sturmey Archer drieversnellingsvrijloopnaaf. Aangezien er in 1952 geen in september 1953 geproduceerde achternaaf kon worden gemonteerd, simpelweg omdat die nog niet bestond, moet de fiets, mits het geen administratieve misser betreft, tussen circa 1920 en 1940 een eerste versnellingsnaaf hebben gekregen.

Uit het archief wordt echter niet duidelijk om wat voor reparaties de fiets terug is geweest. Er staat enkel in 1952 ‘nazien’ en in 1956-57 ‘herstellen’. De duur van deze revisies is wel opvallend, de eerste duurde drie maanden en twintig dagen en de tweede circa één maand en vijfentwintig dagen. Aangezien er geen ‘lakken en chromen’ als aanduiding achter staat ingevuld kunnen we ervan uitgaan dat dit nog later is gebeurd. Daar wijzen ook de 135 graden hoeken in de biesuiteinden op, daarvoor was dit een haakse hoek. Dit valt te dateren op eind jaren 1950 t/m jaren 1960. Als alle revisies netjes zijn genoteerd, dan moet de algehele revisie ergens tussen 1960 en 1970 hebben plaatsgevonden.

Van de later toegevoegde onderdelen is de Lucas bel nr 82 wel de vroegste, begin jaren 20 (gedateerd 224, dus 2-1924 of 1922-4?). Daarna volgt waarschijnlijk zijn eerste versnellingsnaaf tussen 1920 en 1940, met een tweedehands X-naaf versteller. Mogelijk was de toegepaste naaf een tweedehands X-naaf en al vroeg in jaren 20 in de fiets gemonteerd. Dit blijft slechts speculatie. Het enige wat bekend is, blijft de 1953er 40 gaats AW naaf die in de Van Schothorst velg van de fiets zat. Deze aanpassing is overigens niet in de reparatieboeken van 1951-1959 opgetekend. Ik heb ervoor gekozen om een jaren 30 K-naaf in te spaken en de 1953er naaf in een reservewiel. Daarnaast is niet bekend wanneer de spatborden en spatbordstangen zijn vervangen. De huidige hoge rug spatborden zijn wel interessant, want het achterspatbord is aangepast voor de ouderwetse bevestiging met een beugeltje boven (staande achtervork) en een lipje met haaks boutje onder (liggende achtervork). De Fongers koplamp en dynamo met het Koets A achterlicht zijn te dateren 1936 t/m jaren 40.[34] Pedalen dateren uit de jaren 1960. De kettingkast heeft een jaren 1960 logo (Fongers met aan alle zijden een driehoek) en een soort ritssluiting. Dus waarschijnlijk zijn de kettingkast en pedalen van de revisie, net als het lak, bies en chroomwerk. Zeer interessant is het om te zien dat aandacht is besteed aan de kleinste details, alle kleine onderdelen van de bel en versteller zijn gedemonteerd en gelakt of hebben een verchromingsprocedé doorlopen (d.w.z. ontroesten, verkoperen, vernikkelen, verchromen en polijsten).

Als laatste heeft de fiets nog twee veranderingen ondergaan: Een nieuw voorwiel in de jaren 1980 en nieuwe banden omstreeks 1990-1995. De banden waren wit met reflectie van een Aziatisch merk. Dhr. Dalebout heeft deze zelf gemonteerd.

Een nieuw leven

Zoals al verteld heeft de fiets een lang leven achter de rug gehad (zie afbeeldingen 6, 7 en 9), waarbij de alle onderdelen al eens vervangen of gereviseerd zijn geweest. Origineel maar opnieuw gelakt of verchroomd waren frame, stuur met remmerij, trapas en balhoofdlager. Verder was één van de twee cranks origineel, maar ik ben helaas vergeten het ingeslagen nummer destijds op te schrijven dat overeen kwam met dat op de binnenbalhoofdbuis en enkele andere onderdelen. Interessant was wel dat de linkercrank nog in nikkel was en de rechter in chroom. De rechter heb ik met dank aan Maarten Waarle kunnen laten lassen, maar deze bleek bij het chromen zo ver afgeslepen te zijn dat hij te dun was geworden en scheurde dus weer op een andere plek. Inmiddels heb ik een setje verchroomde Fongers cranks van hetzelfde type gevonden en deze gemonteerd. Tot zover de zware ingrepen.

Verder was het vooral poetsen, onderdelen bijeenbrengen en lagers schoonmaken en vetten. Het doel van de restauratie was de fiets in een staat brengen waarbij alle tijden van gebruik in meer of mindere maten in beeld komen. De nadruk kwam hierbij technisch te liggen op de periode van aflevering en optisch bij de fabrieksrevisie uit de jaren 1960 (dus lak en chroom).

Afbeelding 6: Fiets in ongerestaureerde staat (03-2012).

Om de restauratie kort samen te vatten, de hele fiets is uit elkaar geweest, lagers schoongemaakt/gesmeerd, chroom en lak gepoetst. Voor het poetsen zou ik niet zo snel meer over biezen met Commandant Cleaner heen gaan, omdat het toch wel gauw te snel wegpoetst. Toch is me het resultaat erg meegevallen. Voor de onderkant van de spatborden voldoet Commandant wel erg goed. Al het vuil is weg en het oppervlak erg glad. Chroom werd met het fijnste staalwol weer erg mooi gemaakt.

Wat betreft het vervangen van onderdelen valt het volgende op te merken: Het niet originele Fongers Hygiënisch zadel had ik verkocht om andere onderdelen mee te financieren. Voor en achtervelg waren aan vervanging toe, dus daar een passende 40 gaats verchroomde achter- en 36 gaats voorvelg voor gezocht. De voornaaf is een Engelse verchroomde jaren 60 naaf geworden en de achternaaf een 30-er jaren K-naaf. Als spaken heb ik double butted verchroomde spaken gekozen en die deels zwartgelakt, zoals Fongers dat deed. In de trapas moest een cone worden vervangen. De cups waren op een pitje na goed. De driepoot heb ik een keer met een poelietrekker van de as afgetrokken, waar ik achteraf spijt van kreeg, omdat hij er niet makkelijk weer op ging. Uiteindelijk is het gelukt, maar hij is wel wat kwetsbaarder voor afschuiven geworden. De crank houdt hem gelukkig nog goed op de stervorm. Nieuwsgierigheid had dus ook zijn prijs. De zadelpen is door een haakse originele Fongers pen vervangen. Als zadel heb ik een modern Brooks B33 zadel gekozen met nu een D-Shaped zadeltasje erbij. Achterop zitten er ouderwetse leren dubbele fietstassen op, die weer van een andere Fongers af komen, welke van Siert Berend Siertsema (geb. 9 juli 1900 te ’t Zandt in de provincie Groningen, overleden omstreeks 1993-’94) waren. De handvatten zijn modern zwart rubber in het model van de benen/hoornen handvatten die Fongers op zijn BB’s monteerde. Het remsysteem was op een paar borgschroefjes en twee voorremblokhouders na compleet. Ik heb originele via Luuk en George Chardon weten te bemachtigen. Nieuwe remblokken moesten op maat worden gezaagd en gevijld om ze in de rechthoekige gaten te kunnen persen. Om de fiets een wat bijzonder uiterlijk te geven heb ik in de zomer van 2015 NOS Vredestein Anti-Slip banden in het rood gemonteerd (zie afbeeldingen 8 en 10).

Afbeelding 7: Voor restauratie (03-2012)Afbeelding 8: Na restauratie (08-2015)

Al met al ben ik aardig tevreden over het eindresultaat. Het probleem met restauraties aan een fiets met behoud van latere aanpassingen is de keuzes die je moet maken, dus het gebrek aan richtlijn. Dus wat is origineel, later toegevoegd of origineel uit de totale revisie. Het eerste is uiteraard het meeste bekend over, de laatste twee tonen mogelijk veel overlapping.

Het was vooral een zeer leerzaam project en mijn eerste kennismaking met techniek uit de jaren 1910.

Afbeelding 9: Voor restauratie (03-2012)Afbeelding 10: Na restauratie (08-2015)

Bronnen

Contacten
Gesprekken en e-mailcontact met AEilt Dalebout
E-mailcorrespondentie met Jen Fongers.
Brief van mw. Sandberg-Dorhout Mees op 05-12-2014.

Boeken
Hadland, T. (1987, december), The Sturmey-Archer Story, Tony Hadland, p. 70-73.
Harm Hillinga, laatst bijgewerkt 21 april 2010, Hoogeveen,

Kranten
Nieuwsblad van het Noorden, 02 oktober 1959.
Nieuwsblad van het Noorden, 30 oktober 1963.
Nieuwsblad van het Noorden, 16 november 1990, rouwadvertentie Jan Edsko Melinga.

Archieven
RHC Groninger Archieven, inventaris op tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees.
RHC Groninger Archieven, raadpleging van de kadastrale leggers in de opvolger van Digilegger.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 218, Personeelsadvertenties.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 219, ‘Solicitatiedossier J.E. Melinga’
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 226, Registers van uit te voeren en uitgevoerde reparaties, 1951-1959.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 243 Fongers Flitsen, jaargang 17, no. 9, december 1963, p. 5, 6.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 261, “Registers van rijwielen in garantie”, nrs. 79701-84460, 1917-1920.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 285, Seriegarantieboek nrs. N 1-N 10000; NN 1-NN 1000, 1946.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 286, Seriegarantieboek G 1-G 10000, 1948.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 398, Grootboek fietsendebiteuren, 1946/47-1955.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 499 Brief Melinga opheffing pensioenfonds.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees, inv.nr. 208, Foto’s van diverse aard.
RHC Groninger Archieven, tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees, inv.nr. 19 Memorie van successie wegens de nalatenschap van mr R.P. Dorhout Mees.

Websites
http://82.168.69.203/nazatendevries/Artikelen%20en%20Colums/Drieborg/Drieborg-0.html.
http://wereldoorlog1418.nl/eindexamenstof/index.html, geraadpleegd op 23 april 2014.
http://www.bibliotheek.nl/catalogus/851066046.html & http://www.groningerarchieven.nl/, geraadpleegd op 24 april 2014.
http://www.deburen.eu/userfiles/files/2012_3/Lezing_HeinAMKlemann.pdf, geraadpleegd op 23 april 2014.
http://www.fongers.net/modelnummering.htm, geraadpleegd op 23 april 2014.
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-ocken/I01086.php, geraadpleegd op 13 april 2012
Www.allegroningers.nl, geraadpleegd 13 april 2012.
Www.allegroningers.nl, geraadpleegd op 7 april 2012, naar RHC Groninger Archieven, Geboorteregister 1898, Beerta, aktenummer 93.
Www.fongers.net, geraadpleegd op 2 februari 2015.

[1] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 261, “Registers van rijwielen in garantie”, nrs. 79701-84460, 1917-1920.
[2] RHC Groninger Archieven, inventaris op tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees.
[3] http://www.genealogieonline.nl/stamboom-ocken/I01086.php, geraadpleegd op 13 april 2012
[4] http://www.bibliotheek.nl/catalogus/851066046.html & http://www.groningerarchieven.nl/, geraadpleegd op 24 april 2014.
[5] RHC Groninger Archieven, raadpleging van de kadastrale leggers in de opvolger van Digilegger.
[6] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees, inv.nr. 208, Foto’s van diverse aard.
[7] Onder toegangsnummer 678
[8] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 678, Familie Dorhout Mees, inv.nr. 19 Memorie van successie wegens de nalatenschap van mr R.P. Dorhout Mees.
[9]Harm Hillinga, laatst bijgewerkt 21 april 2010, Hoogeveen, http://82.168.69.203/nazatendevries/Artikelen%20en%20Colums/Drieborg/Drieborg-0.html.
[10] Www.allegroningers.nl, geraadpleegd op 7 april 2012, naar RHC Groninger Archieven, Geboorteregister 1898, Beerta, aktenummer 93.
[11]Harm Hillinga, laatst bijgewerkt 21 april 2010, Hoogeveen, http://82.168.69.203/nazatendevries/Artikelen%20en%20Colums/Drieborg/Drieborg-0.html.
[12]RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 218, Personeelsadvertenties.
[13] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 219, ‘Solicitatiedossier J.E. Melinga’
[14] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 499 Brief Melinga opheffing pensioenfonds.
[15] Nieuwsblad van het Noorden, 02 oktober 1959.
[16] Nieuwsblad van het Noorden, 30 oktober 1963.
[17] Volgens dhr. Dalebout en een “Bewijs van ontslag uit den dienst als gewoon dienstplichtige van de landmacht” van 19 oktober 1938.
[18] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 243 Fongers Flitsen, jaargang 17, no. 9, december 1963, p. 5, 6.
[19] Nieuwsblad van het Noorden, 16 november 1990, rouwadvertentie Jan Edsko Melinga.
[20]           RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 226, Registers van uit te voeren en uitgevoerde reparaties, 1951-1959.
[21]           RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 261, “Registers van rijwielen in garantie”, nrs. 79701-84460, 1917-1920.
[22]           Productie seizoen 1946, — partij, groep V, serie 57 (100 HF), Uit: RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 285, Seriegarantieboek nrs. N 1-N 10000; NN 1-NN 1000, 1946.
[23]           Productie seizoen 1948, — partij, groep I, serie 9 (100 H), Uit: RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300 inv.nr. 286, Seriegarantieboek G 1-G 10000, 1948.
[24]  RHC Groninger Archieven. tg.nr. 1300, inv.nr. 398, Grootboek fietsendebiteuren, 1946/47-1955.
[25]           RHC Groninger Archieven. tg.nr. 1300, inv.nr. 398, Grootboek fietsendebiteuren, 1946/47-1955.
[26] http://www.fongers.net/modelnummering.htm, geraadpleegd op 23 april 2014.
[27] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 261, “Registers van rijwielen in garantie”, nrs. 79701-84460, 1917-1920.
[28] http://wereldoorlog1418.nl/eindexamenstof/index.html, geraadpleegd op 23 april 2014.
[29] http://www.deburen.eu/userfiles/files/2012_3/Lezing_HeinAMKlemann.pdf, geraadpleegd op 23 april 2014.
[30] Helaas bestaat er geen prijscourant 1917 volgens de inleiding van de prijscourant 1918.
[31] Hadland, T. (1987, december), The Sturmey-Archer Story, Tony Hadland, p. 70-73.
[32] Wat was de invloed van deze rubberschaarste  voor het Nederlandse fietsen? Werden er bijvoorbeeld massieve banden gebruikt?
[33] RHC Groninger Archieven, tg.nr. 1300, inv.nr. 226, Registers van uit te voeren en uitgevoerde reparaties, 1951-1959.
[34] Www.fongers.net, geraadpleegd op 2 februari 2015.